Standpuntnota Techlink inzake het decreet tot wijziging van het Energiedecreet, wat een verbod op de plaatsing en vervanging van stookolieketels betreft, vanaf 2022
Maatschappelijke context
In Techlink’s eerdere “Standpuntnota inzake de ondersteuning van de langetermijnstrategie voor verwarming bij bestaande woningen” van maart 2020, werd de aandacht reeds gevestigd op het feit dat de energietransitie niet in gevaar gebracht mag worden door het uitsluiten van actuele technologieën, en dat bijkomende kosten, introductie en technische problemen die gepaard gaan met de energietransitie, noch consumenten, noch bedrijven en noch onze installateurs en technici voor onhaalbare uitdagingen mogen stellen.
Vlaamse context
Op 19 november 2021, werd het decreet tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat een verbod op de plaatsing of vervanging van een stookolieketel betreft, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Hierdoor werd door het Vlaams Parlement uitvoering gegeven aan het regeerakkoord van 2019 en werd een volgende definitieve stap gezet in de uitfasering van fossiele brandstoffen.
Techlink blijft van mening dat de doelstelling om naar een koolstofarme/-neutrale maatschappij te evolueren, niet gehypothekeerd mag worden door het uitsluiten van een bepaalde verwarmingstechnologie, waardoor anders de verwarmingssector terecht zal komen in een toenemende herstellingsmarkt (vervangonderdelen) ten opzichte van een vernieuwingsmarkt (nieuw toestellen). In plaats van de stookolieketel te verbieden, had de Vlaamse Regering beter de markt van de vloeibare brandstoffen versneld laten vergroenen naar vloeibare brandstoffen die hun oorsprong vinden uit hernieuwbare bronnen.
Dat de handhaving op het terrein een niet eenvoudig zaak zou worden, wordt bevestigd door de onduidelijkheid die momenteel heerst binnen onze verwarmingssector. Dit decreet wijst de installateur van de stookolieketel aan om de aangifte te verzorgen, maar de definitie van de term “installateur” is spijtig genoeg niet sluitend. Hierdoor kan iedereen (doe-het-zelver of andere) binnen deze context de rol van installateur invullen volgens eigen behoefte en nood. Techlink blijft ontsteld dat het niet noodzakelijk was om een erkend technicus aan te stellen, die over voldoende vakmanschap en kennis beschikt om de plaatsing of vervanging conform de codes van goede praktijk te verwezenlijken.
Het lijkt erop dat de Vlaamse Regering vergeten is dat ze reeds beschikt over het Onderhoudsbesluit1 waarin een correct werkend mechanisme is opgenomen van indienststellingsrapportage en onderhoud/controle-attestering van stooktoestellen op vloeibare brandstoffen, voor erkende technici, onderworpen aan een uitgewerkt handhavingskader. Dit mechanisme schakelt weldra ook naar een digitaal niveau, waardoor het VEKA automatisch zal beschikken over de nodige gegevens qua installatie en vervanging. Het is dus betreurenswaardig dat er door dit decreet een parallel aangifte-mechanisme zal opgezet worden.
Standpunt
Techlink blijft pleiten voor een pragmatische aanpak om de Vlaamse doelstellingen te bereiken. Daarom vraagt Techlink dat de Vlaamse Regering prioritair werkt maakt van:
- een tijdelijke gedoogperiode, die het VEKA in staat stelt om in overleg met de sector hethandhavingskader op punt te stellen
- een mogelijkheid tot vrijstelling op dit verbod, die het VEKA in staat stelt een afwijking toe te kennen,voor verwarmingsketels die werken op hernieuwbare vloeibare brandstof (of vloeibare brandstof die eenkleine impact heeft op de luchtkwaliteit) of wanneer de naleving van dit verbod technisch, functioneel ofeconomisch niet haalbaar is. Dit naar analogie met de ordonnantie “klimaat” van 17 juni 2021 van hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest en in lijn met de principes die gehanteerd worden in de Europeseregelgevende context.
- een duidelijk handhavingskader met onderstaande prioriteiten:
- het concretiseren van het geplande werk van een kadaster van het Vlaamse verwarmingsparkén zijn energiebronnen via de woningpas, om via dit kanaal een verscherpte opvolging van deonderhoudsplicht en verduurzaming van de verwarming van de gebouwen te realiseren meteen minimum aan administratieve belasting voor de vakman-installateur;
- het ontwikkelen van een aanvaardbaar en verplichtend protocol dat de consument beter enéénduidig adviseert over de vervanging van het verwarmingstoestel of de verbetering van zijnverwarmingssysteem, ongeacht het verwarmingsvermogen;
- het uniformiseren van de verschillende handelingen op een verwarmingsinstallatie, enerzijds bijde beoordeling op de goede en veilige staat van werking en de keuring, en anderzijds bij hetopstellen van een logboek met alle documenten die betrekking hebben op deze technischeinstallaties en op de opstellingsruimte waarin deze installaties zich bevinden.
- de ontdubbeling van de erkenning “technicus verwarming” om de expertise rond verwarmingsadviesbeter te kanaliseren: enerzijds de onderhoudstechnici (L, GI en GII), anderzijds een nieuwe deskundigeals “Verwarmingsauditor” die zich ontfermt over het advies ter vervanging naar een nieuwewarmtegenerator en de oplevering ervan. Dit naar analogie met het Brussels Hoofdstedelijk (EPB-verwarmingsadviseur) en Waals Gewest (Technicien Diagnostic Approfondi), waarbij een uniformiseringtussen de gewestelijke regelgevingen niet alleen, de energietransitie een steuntje in de rug zal geven,maar ook het werk van de vakman zal vereenvoudigen.